Bezig zijn met een computer voorkomt dementie

In de periode dat ik actief was als (hoofd)redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde heb ik vaak prettig contact gehad met collega Charles Penning die bijzonder actief was met het schrijven van bijdragen voor de rubriek excerpta odontologica van het tijdschrift. Sommigen zullen zijn naam kennen van het “Penning-boek” dat gaat over zijn passie, de conserverende tandheelkunde. De eerste versie hiervan verscheen in 1984 en daarna heeft hij samen met enkele collega’s vijf keer een revisie uitgebracht. Kort geleden bereikte mij het droevige bericht dat Charles in de leeftijd van 92 jaar is overleden. Drie collega’s hebben naar aanleiding van zijn overlijden een in memoriam-bericht geschreven. Daarin las ik onder andere dat Charles wordt herinnerd als een docent die altijd bezig was met wetenschappelijke literatuur. Hij hield de literatuur zorgvuldig bij en verzamelde duizenden papieren kopieën van artikelen die hij allemaal systematisch opborg in archiefkasten. De huidige generatie studenten en docenten kan zich dit monnikenwerk niet meer voorstellen. Een archief aanleggen, en zeker een papieren archief, is niet van deze tijd. Op het moment dat een docent of student een artikel nodig heeft, haalt zij/hij dit als pdf-bestand op van het internet en slaat zij/hij dit hooguit voor kortere of langere tijd op in haar/zijn computer. Uit het in memoriam-bericht van de drie collega’s mag echter niet worden geconcludeerd dat Charles Penning de overstap naar het computertijdperk niet heeft gemaakt. Van nabij heb ik meegemaakt dat hij zich, toen toch al op gevorderde leeftijd, volledig in deze materie vastbeet. Hij leerde steeds iets bij en rustte niet voor hij alles dat hij zinvol vond, onder de knie had.

Aan die gedrevenheid van Charles Penning om een computer de baas te worden, moest ik denken toen ik het volgende artikel las: Kurita S, Doi T, Tsutsumimoto K, Nakakubo S, Ishii H, Shimada H. Computer use and cognitive decline among Japanese older adults: A prospective cohort study. Arch Gerontol Geriatr 2021; 97: 104488. In de introductie melden de auteurs dat de computertechnologie heeft bewerkstelligd dat de huidige jongere generaties volledig vertrouwd zijn met tekstverwerking, e-mail, internet, computerspellen en wat dies meer zij. Het gebruik van computers is volkomen normaal geworden in alle geledingen van de samenleving. Voor sommige ouderen in onze samenleving is dit een brug te ver, maar tegelijkertijd is het verbazingwekkend hoeveel ouderen met deze “nieuwlichterij” vertrouwd zijn geraakt. Het goede nieuws voor deze ouderen is dat er steeds meer aanwijzingen komen dat het vertrouwd bezig zijn met een computer een gunstig effect heeft op het cognitief functioneren van ouderen. Er zijn zelfs deskundigen die op basis van onderzoek beweren dat het intelligent bezig zijn met een computer een gunstiger effect heeft op de cognitie van ouderen dan andere verstandelijke activiteiten als het bijhouden van een dagboek, het schrijven van brieven, het oplossen van kruiswoordpuzzels en het actief zijn met bordspelen. De auteurs van het artikel wilden meer weten over deze effecten van het bezig zijn met een computer en daartoe startten zij een onderzoek onder thuiswonende 65-plussers in de stad Obu in Japan. Een groep van deze 65-plussers die in 2011-2012 cognitief gezond bleek, werd na vier jaar opnieuw beoordeeld met vier cognitietesten. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen ouderen die actief waren met een computer en ouderen die dit niet deden. Andere geïnventariseerde gegevens en verrichte metingen waren onder andere duur van het genoten onderwijs, een depressieschaal en loopsnelheid. Van de totale groep was aan het begin van het onderzoek 40% actief met een computer. Hun kans op cognitieve achteruitgang bleek achteraf statistisch significant kleiner dan die van de overige ouderen. Binnen de groep actievelingen met een computer hadden degenen die minimaal tien jaar onderwijs hadden genoten, een lage depressiescore hadden en een hoge loopsnelheid hadden statistisch significant een nog kleinere kans op cognitieve achteruitgang. Op basis van dit over het geheel genomen redelijk maar niet feilloos uitgevoerde onderzoek, kwamen de auteurs tot de conclusie dat actief zijn met een computer op lange termijn een gunstig effect heeft op het cognitief functioneren.

Met Charles Penning als voorbeeld en na kennisname van dit artikel besloot ik mijn laptop ter hand te nemen om mijn bankzaken te regelen, om te corresponderen met collega’s van Fresh Unieke Mondzorg en om een excerpt te componeren voor het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde.