Eenzaamheid en sociale isolatie zijn doodsoorzaken

Bewust heb ik deze titel scherp gesteld om de aandacht te vestigen op een probleem dat niemand

wil, maar dat wel keiharde realiteit is. Kijkend naar de werkelijke bevindingen van de onderzoekers
moet de titel worden genuanceerd. In de eerste plaats gaat het om eenzaamheid en sociale isolatie
van ouderen in combinatie met fysieke kwetsbaarheid. Ten tweede gaat het niet om eenzaamheid en
sociale isolatie als directe doodsoorzaken, maar om een vergroting van het risico op mortaliteit als
fysiek kwetsbare ouderen moeten leven in eenzaamheid en sociale isolatie. Het artikel over dit in
Nederland uitgevoerde belangwekkende onderzoek is te vinden met de volgende gegevens:
Hoogendijk EO, Smit AP, van Dam C, Schuster NA, de Breij S, Holwerda TJ, Huisman M, Dent E,
Andrew MK. Frailty combined with loneliness or social isolation: An elevated risk for mortality in later
life. J Am Geriatr Soc 2020; 68: 2587-2593.


Dit prospectief uitgevoerde onderzoek is een klein onderdeel van het grote bevolkingsonderzoek
naar diverse gevolgen en problemen van veroudering, de Longitudinal Aging Study Amsterdam
(LASA). Een grote groep 65-plussers is gevolgd van 1995 tot en met 2017 of tot hun moment van
overlijden. In de periode 1995-1996 is de fysieke kwetsbaarheid bepaald met (modificaties van) de
gevalideerde Fried-criteria die gaan over lichaamsgewicht, handknijpkracht, uitputting, loopsnelheid
en fysieke activiteit. De mate van eenzaamheid werd bepaald met de gevalideerde De Jong Gierveld
Loneliness Scale. Omdat voor sociale isolatie geen gevalideerde vragenlijst beschikbaar was, is een
vragenlijst ontworpen die ging over de beschikbaarheid van een partner en sociale ondersteuning en
over de grootte van het sociale netwerk. Voor de combinatie van kwetsbaarheid en eenzaamheid
waren over de volledige onderzoeksperiode gegevens beschikbaar van 1.427 ouderen. Voor de
combinatie van kwetsbaarheid en sociale isolatie bedroeg dit aantal 1.333.


Aan het begin van het onderzoek waren onder de groep ouderen de prevalenties van kwetsbaarheid,
eenzaamheid en sociale isolatie respectievelijk 13%, 36,4% en 36,8%. De prevalentie van de
combinatie kwetsbaarheid en eenzaamheid was 5,9% en van de combinatie kwetsbaarheid en sociale
isolatie 6,2%. Tijdens de loop van het onderzoek overleed 85,3% van de eenzame en 84,8% van de
sociaal geïsoleerd levende ouderen. Ouderen met alleen kwetsbaarheid hadden ten opzichte van
gezonde ouderen een statistisch significant groter risico op overlijden (hazard ratio 1,40-1,48). Het
grootste risico op overlijden hadden de ouderen met de combinatie van kwetsbaarheid en
eenzaamheid (hazard ratio 1,42-2,37), terwijl het risico voor ouderen met de combinatie van
kwetsbaarheid en sociale isolatie iets kleiner was (hazard ratio 1,36-2,30). 


De uitkomsten van dit onderzoek beschouwend, moet bij ouderen niet alleen om redenen van
mortaliteit, maar ook uit het oogpunt van welbevinden meer aandacht worden besteed aan de
preventie en de behandeling van fysieke kwetsbaarheid. Voor iedere oudere zou een persoonlijk
beleid moeten worden opgesteld dat tevens rekening houdt met de risico’s op vereenzaming en
sociale isolatie. Dit onderwerp verdient extra aandacht tijdens de huidige coronapandemie. Meer
dan gebruikelijk worden fysiek kwetsbare ouderen, zeker degenen die in een woonzorgcentrum
verblijven, immers opgezadeld met isolerende maatregelen. De benodigde sociale afstand heeft
zeker zin om verspreiding van SARS-CoV-2 te vermijden, maar vergroot het risico op vereenzaming en
sociale isolatie aanmerkelijk. En daarmee ook, zoals de resultaten van dit onderzoek duidelijk maken,
het risico op overlijden.


Maatschappelijk gezien zijn de resultaten van dit onderzoek gênant. Het is immers eigenlijk niet te
verteren dat veel fysiek kwetsbare ouderen minder lang leven dan mogelijk is doordat wij als
samenleving accepteren dat deze ouderen leven in eenzaamheid en/of in sociale isolatie.