In het wetenschappelijk onderzoek ontbreken beleid en doelmatigheid

Mijn column van juni eindigde ik met de hartenkreet dat we wereldwijd kritischer moeten kijken naar de besteding van het spaarzame geld dat beschikbaar is voor wetenschappelijk onderzoek. Die hartenkreet vindt ondersteuning in een recent verschenen artikel: Gomez-Rossi J, Hertrampf K, Abraham J, Gaßmann G, Meyer G, Schlattmann O, Göstemeyer G, Schwendicken F. Interventions to improve oral health of older people: A scoping review. J Dent 2020; 101: 103451. 

De auteurs van dit artikel hebben een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd om in beeld te krijgen welke interventies bewezen effectief zijn om de mondgezondheid van ouderen te verbeteren. Na toepassing van alle tevoren opgestelde kwaliteitscriteria leverde hun zoektocht 81 artikelen op. De in deze artikelen beschreven interventies gingen over dertien verschillende onderwerpen: het verwijderen van orale biofilm; verbetering van de zorgverlening aan kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen die weerstand bieden; verbetering van de levenskwaliteit; reductie van (het risico op) aspiratiepneumonie; reductie van de mortaliteit door goede mondzorg; verbetering van de kennis en de vaardigheden van verzorgenden, patiënten of mantelzorgers; het testen van methoden om de mate van mondgezondheid vast te stellen; verbetering van de hoestreflex; de behandeling van Candida-infecties; bepaling van de kosteneffectiviteit van verschillende typen zorgverlening; het testen van behandelmethoden om de remineralisatie van harde gebitsweefsels te bevorderen; de behandeling van xerostomie; verbetering van de gezondheid van het mondslijmvlies. Dit is een scala aan willekeurige onderwerpen waarin een lijn, laat staan een beleidslijn, niet valt te ontdekken. 

Uit een nadere beschouwing van de onderzoeken die naar sommige van deze onderwerpen zijn uitgevoerd, wordt nog duidelijker dat alle onderzoekers hun eigen koers varen en dat onderlinge afstemming ontbreekt. Daarnaast blijkt uit die beschouwing dat de onderzoekers met al hun interventies nauwelijks aandacht besteden aan de doelmatigheid van die interventies. Met betrekking tot het verwijderen van orale biofilm zijn bijvoorbeeld achttien verschillende interventies onderzocht. Die interventies waren algemeen of persoonsgericht educatief of richtten zich op professionele mondreiniging of maakten gebruik van een chemisch middel als chloorhexidine. Al die interventies bleken effectief, maar voor practici blijft het dan de vraag welke van deze interventies het meest doelmatig zijn. 

Met betrekking tot remineralisatie van harde gebitsweefsels zijn bijvoorbeeld zeven verschillende interventies onderzocht met fluoridetandpasta en met diverse typen applicatie van fluoride. Met zes van de zeven zijn positieve resultaten bereikt, maar wederom kan de vraag worden gesteld welke van deze interventies het meest doelmatig zijn. 

De conclusie is dat we door deze onderzoeken veel weten over hoe de mondgezondheid van ouderen kan worden verbeterd, maar dat de kennis fragmentarisch is en niet voldoende om een doelmatig beleid voor de praktijk van alle dag te formuleren. Voorts is het opvallend dat de focus ligt op het verwijderen van orale biofilm en dat andere causale factoren voor een zwakke mondgezondheid als hyposialie en voeding minder aandacht krijgen. 

Het verbeteren van de mondgezondheid van ouderen, vooral die van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen, is geen eenvoudige missie. Het doel kan niet worden bereikt zonder de medewerking van de ouderen zelf en van hun mondzorgverleners, mantelzorgers en professionele zorgverleners. En de medewerking van deze groepen is weer afhankelijk van een serie andere al dan niet persoonlijke factoren, zoals de kennis, de motivatie, de overtuiging van het belang en de communicatieve vaardigheden van de (mond)zorgverleners, het beleid van een woonzorgcentrum of een thuiszorgorganisatie en de werkdruk van verzorgenden.

Het zou mooi zijn als er een nationaal en wellicht zelfs een internationaal onderzoeksbeleid wordt opgesteld dat ervoor zorgt dat deze aandachtspunten systematisch worden onderzocht, met oog voor de doelmatigheid.